Nederland is snel klaar na het label plakken

Gepubliceerd op 22 oktober 2023 om 15:16

In het nieuws las ik dat een vrouw met een IS-achtergrond als vrijwilliger werkzaam mocht zijn bij de organisatie Vluchtelingenwerk. Deze vrouw kon een verklaring van goed gedrag overleggen. Gedurende dat jaar heeft ze al veel vluchtelingen bijgestaan in haar functie als juridische medewerker.

Het feit dat het verstrekken van een Verklaring van Goed Gedrag niet altijd vlekkeloos verloopt, verbaast me niet. De kwaliteit van de uitvoering is altijd onderwerp van discussie geweest. Soms proberen beleidsmakers te gedetailleerd te werk te gaan, terwijl tegelijkertijd de details onvoldoende worden uitgewerkt, wat het handhaven van de kwaliteit bemoeilijkt. De betrokken uitvoerende organisatie zou moeten beoordelen of er strafbare feiten op iemands naam staan die een risico vormen voor de functie of het doel waarvoor de persoon de VOG aanvraagt.

Wanneer een beleid zo geïndividualiseerd en specifiek is opgesteld, is het van essentieel belang dat alle details zorgvuldig zijn uitgewerkt. Persoonlijk heb ik meerdere keren een Verklaring van Goed Gedrag (VOG) moeten aanvragen voor verschillende doeleinden. Het VOG-formulier bevat veel tekst, maar de vereiste invulvelden zijn minimaal. Dit suggereert dat de beoordelende ambtenaar al op de hoogte is van alle aspecten van de organisatie en de functie-inhoud. Maar hoe worden strafbare feiten gecategoriseerd in relatie tot de ontelbare functies en diverse doelen van alle organisaties in Nederland? Als deze categorieën niet voldoende zijn gedefinieerd en vastgesteld, kan dit leiden tot verschillende interpretaties door de beoordelaars. Dit betekent dat degenen die de beoordeling uitvoeren, vrij spel hebben om naar eigen inzicht naar strafbare feiten te kijken ten aanzien van de functie of organisatie in kwestie. Voor burgers betekent dit dat er vaak met verschillende maatstaven wordt gemeten, afhankelijk van wie zich achter het overheidsbureau bevindt.

Een andere ethische vraag die zich voordoet, is of we hier te maken hebben met een verstandig beleid. Onlangs is de beoordeling van de Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) nog gewijzigd, waarbij de VOG nu tot vier jaar terug wordt beoordeeld. Voor velen betekent dit dat ze niet in aanmerking kunnen komen voor bepaalde banen of stages als ze vier jaar daarvoor een strafbaar feit hebben gepleegd. Hoewel de Verklaring van Goed Gedrag ongetwijfeld een waardevol instrument is, wordt er geen rekening gehouden met het welzijn van de betrokken persoon.

Stel je voor dat iemand ooit strafbare feiten heeft gepleegd. Na het uitzitten van zijn straf wil hij serieus aan het werk gaan of een opleiding volgen en stage lopen. Het is logisch dat deze persoon juist een beroep of opleiding kiest waar hij met zijn levenservaring iets kan betekenen voor anderen. Echter, juist in die werkvelden kan hij geen stage of werk krijgen vanwege het strafbare verleden. De eerste jaren na vrijlating zijn cruciale periodes waarin iemand snel weer in oude gedragspatronen kan vervallen. Hoe kunnen we zo'n persoon verwijten dat hij terugvalt in zijn oude gedrag of het criminele pad opgaat? Deze persoon wil immers ook slechts (over)leven. Ik ben geen naïve persoon die blind gelooft dat iedereen die een misdaad heeft begaan zich altijd weer kan verbeteren. Wat we minimaal moeten doen is de juiste voorwaarden scheppen. Want de meeste mensen willen hun leven verbeteren maar kunnen dat niet op eigen houtje.

Van dichtbij had ik meegemaakt dat een student moest stoppen met zijn Mbo-opleiding omdat hij geen stageplek kon vinden vanwege zijn strafblad. Deze man in de eindtwintig, heeft zijn verleden niet in detail met me gedeeld. Zijn gedragsproblemen waren echter duidelijk zichtbaar, ook in de klas. Hij kwam vaak in verzet wanneer er regels waren maar vertoonde ook een passief-agressieve of apathische houding. Na verloop van tijd begon hij meer naar me te luisteren en te doen wat ik van hem vroeg. Door open te staan voor mij, ging hij ook impulsiever gedrag vertonen, omdat hij zichzelf meer durfde te zijn.

Er was een incident waarbij hij deed alsof hij me wilde slaan tijdens de pauze. Ik schoof mijn stoel naar achteren, en een andere student stuurde hem weg. Ik vroeg me af hoe ik het beste met hem kon omgaan na dit voorval, want een verkeerde reactie zou al mijn eerdere inspanningen teniet kunnen doen. We hadden een gesprek, en ik vertelde hem dat hij me bang had gemaakt. Hij schrok enorm en bood meteen zijn excuses aan. Hij besefte niet wat voor impact zijn gedrag op anderen had. Blijkbaar was hij gewend aan mensen die boos werden of andere negatieve reacties vertoonden, maar niet aan mensen die met hem over hun gevoelens praatten. Daarna hebben we samen gesproken over hoe hij dit soort gedragingen kon voorkomen. Hij luisterde aandachtig en beloofde te 'oefenen'. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat ex-gedetineerden veel begeleiding en ondersteuning nodig hebben om zich als persoon weer op te bouwen. Elke tegenslag kan hen nog dieper in een neerwaartse spiraal duwen, totdat er geen kans meer is op verbetering. Hoe kunnen ze gemotiveerd zijn om deel te nemen aan de les als ze al weten dat ze in de nabije toekomst geen stage of baan kunnen vinden?

Dit is de fundamentele fout die het Nederlandse systeem voortdurend maakt. We lijken graag mensen te veroordelen. Nadat we een label op hen hebben geplakt, denken we dat onze taak is volbracht. Het lijkt ook erop dat we de hoop hebben opgegeven dat mensen in staat zijn tot positieve verandering. Er wordt onvoldoende aandacht besteed aan de benodigde begeleiding en nazorg wanneer mensen uit de gevangenis komen. De strijd begint pas echt op dat moment. Ex-gedetineerden moeten talloze tegenslagen overwinnen. Ze vinden nergens welwillendheid als het gaat om werk of stage. Ze voelen zich als vreemden in de wereld waarin ze zich opnieuw moeten integreren. Misschien hebben ze zelfs al het contact met familie en vrienden verloren. Het wordt nog moeilijker als ze een nieuw pad willen inslaan, want dat betekent dat ze ook geen contact kunnen hebben met oude 'vrienden'. Ze staan er alleen voor, zonder steun van anderen en zonder financiële middelen. Wordt er voldoende voor hen gezorgd om de kans op terugval tot een minimum te beperken? Hoe moeten deze jongeren al die jaren overbruggen als ze geen opleiding kunnen volgen, geen stage kunnen lopen en geen werk kunnen vinden? Dit is het onmenselijke aspect van ons systeem.

Als we echt als mens willen leven, moeten we bereid zijn om fouten te accepteren en vooral om van die fouten te leren. Nederland is een land waar mensen genadeloos worden beoordeeld op hun fouten. Maar als we zelf fouten maken, lijken we ze niet te zien, worden ze eenvoudigweg genegeerd en bovenal niet verbeterd. Omdat we niet beseffen dat ook wij fouten maken, verwachten we van anderen dat ze perfect zijn. Als dat niet het geval is, veroordelen we anderen omdat we onszelf zien als 'perfect' door onze zelfgemaakte roze bril.

Waarom kunnen we anderen niet bekijken door dezelfde roze bril?

Wellicht omdat wij anders niet met barmhartigheid en begrip tonen naar onszelf toe, als wij eenmaal ontdekken dat wij ook niet perfect zijn. 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.