Door de oorlog in Oekraïne wordt onze Bevrijdingsdag op 5 mei extra intens beleefd. Het is zoals één van de sprekers in zijn lezing er over had: we weten pas iets te waarderen totdat we die dreigen te verliezen.
Met de coronapandemie hebben wij het gevoel van vrijheidsverlies klein beetje mogen ervaren. Wij zijn nooit volledig in lockdown geweest. Hier in Nederland zijn we bereid mensenlevens daarvoor op te offeren. Het hebben van individuele vrijheid is gewoon te belangrijk. We zijn bang om die te verliezen. In China zitten mensen constant in lockdowns, ook als dat ten koste moet gaan van de economie en fysieke vrijheid van individuen. Als één persoon komt te overlijden vanwege corona dan ontstaat er grote commotie daar. Want niets zou kostbaarder zijn dan het mensenleven.
Dat het snel willen bereiken van een bepaald doel mensenlevens kost, zien we terug in de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Alle partijen hebben eigenlijk eenzelfde doel, namelijk het nastreven van een veilig gevoel voor hun land(en). Rusland wil Oekraïne veroveren om eigen gevoel van veiligheid zeker te stellen. Oekraïne wil haar land behouden en voor een partij kiezen om een eigen gevoel van veiligheid zeker te stellen. Het westen wil dat Poetin van gedachte verandert en zet zware sancties en wapens in. Dit wederom om een eigen gevoel van veiligheid zeker te stellen. Met z’n allen voeden wij de oorlog vanuit angst. Onder het mom van democratie en vrijheid zijn we opnieuw bereid mensenlevens daarvoor op te offeren.
Voor mij gaat de mentale vrijheid boven fysieke vrijheid. In de corona periode had ik er totaal geen moeite mee om de hele week alleen thuis te blijven, zolang ik mentaal geprikkeld blijf. Ik heb het geluk dat het internet al is uitgevonden. Het gevoel dat ik niet vrij ben voelde ik voor het eerst in Amerika. In New York, de metropolis waar het vrijheidsbeeld staat. Ongeveer tien jaar na het afstuderen bereikte ik de fase waarin ik in een grote nieuwbouwwoning in Vinex wijk woon met twee auto’s voor de deur, naast vele vakanties en verre reizen. Vervolgens had ik de ‘sabbatical’ genomen en verbleef één jaar bij mijn familie in Amerika, zonder maandelijks inkomen.
Mijn ooms en tantes hebben een groot huis kunnen laten bouwen. Iedereen beschikt over een grote dure auto. Ze moeten daarvoor wel 7 dagen in de week en 12 uur per dag werken, of onderweg zijn vanwege de reisafstand. Ze zijn trots op hun materiële gewin en helpen hun kennissen en families in Vietnam. In de ogen van hun dorpsgenoten zijn ze rijk. Mijn familie lijkt geen probleem te hebben met hun leven. Ze zijn tevreden en gelukkig met wat ze hebben gereikt. Gedurende mijn verblijf daar kreeg ik het gevoel in een gevangenis te zijn beland, zowel fysiek als mentaal. Het huis van mijn familie staat niet bepaald dicht bij het openbaar vervoer omdat iedereen een eigen auto heeft. Elke keer als ik naar Manhattan reisde met ov moest ik met de taxi terugreizen vanaf het metrostation. Ik voelde me namelijk niet veilig om op straat te lopen in het donker. De straatverlichting daar is heel slecht. In de woonwijken waar niet dicht gebouwd zijn loopt niemand op straat. Gezien de taxikosten en afstanden kon ik niet dagelijks in mijn eentje op pad gaan. Als ik echt even weg wilde dan reed ik met mijn familie mee naar hun werklocatie. Zo kon ik ook andere plaatsen en mensen zien. Dan betekende het ook dat ik moest wachten totdat ze klaar zijn met werk om mee terug te rijden. Ik kwam net als hen om 10 of 11 uur ’s avonds thuis, en vertrok in de ochtend rond 8 of 9 uur. Mijn familie beperkte me absoluut niet in mijn vrijheid. Ik wilde hen ook van harte helpen wanneer het nodig is.
Door geïntegreerd te zijn in hun levensstijl herbeleefde ik het leven dat ik had in Nederland. Het was voor mij lang geleden dat ik op zo’n manier moest leven en wel, overleven: ik had met allerlei problemen te kampen alledaags. Daarnaast werkte ik elke dag zodat ik kon studeren en leuke dingen bleef doen. Ik had toen echter nooit een moment het gevoel gehad dat ik niet vrij was. Na jaren van stabiel leven, voldoende inkomen en goede werk-privé balans, kreeg ik een gevangen gevoel dat ik niet eerder had gekend. Mentaal kon ik me af en toe vrij voelen, wanneer ik mijn nicht of neef sprak. Met hen kon ik namelijk even normaal in het Engels en op niveau communiceren, of van gedachten wisselen.
We kunnen niet ontkennen dat we fysieke vrijheid genieten in Nederland. We leven in vrede. Op de meeste plaatsen in Nederland kunnen we veilig op straat lopen. Met openbaar vervoer kunnen we overal goed bereiken. De vliegtickets zijn betaalbaar waardoor we ook verre bestemmingen kunnen bezoeken. De plekken waar we eventueel nog onvrij kunnen voelen zijn thuis, op school of op werk. Op school en op werk voel ik me vaak mentaal gevangen. Ik voel me niet begrepen maar tegelijkertijd heb ik veel begrip voor de anderen. Iedereen wil de zeggenschap hebben of de bepalende stem zijn. Leren en ontwikkelen is niet een fenomeen dat gangbaar is. Op werk kunnen en hoeven we ook weinig van wat geleerd is toe te passen. Er is geringe kans dat ik gelijkgestemden – authentieke liefhebber voor leren en ontwikkelen – tegenkom daar. In dezelfde omgevingen of onder dezelfde omstandigheden ervaren de anderen juist veel vrijheid. Ze kunnen namelijk gaan, staan en doen wat ze ook maar willen, en worden daarvoor betaald. De oplossing die ik bedacht heb om de mentale gevangenis af te wisselen met mentale vrijheid, is door veel positieve stimulans op te zoeken in mijn vrije tijd. Daarvoor heb ik echter geld nodig, en dus werk. Zonder geld kunnen wij niet de vrijheid voelen; noch in Amerika, noch in Nederland.
Zo te zien is vrijheid niet los te koppelen van geld in moderne welvarende landen. We zijn trots op de vrijheid die wij met geld moeten kopen. Evenzo zijn wij trots op de vrijheid die wij met mensenlevens hebben moeten verhandelen. Het lijkt vanzelfsprekend dat we geld en mensen nodig hebben voor het voeren van een oorlog, om vrij te kunnen voelen in de nabije en verre toekomst. In niet-oorlogstijden hebben wij behalve geld ook nog steeds mensen nodig voor onze vrijheid. Waarom? De ultieme wens van ons allemaal is namelijk: de vrijheid om jezelf te mogen zijn. Dit kan anders betekenen voor iedere persoon, in elk systeem of in elk land. Het begint hoe dan ook bij mensen - zij die de anderen gunnen hun betekenis van vrijheid te ervaren, in het hier-en-nu.
Zijn we zelf bereid om op te offeren voor de wens en vrijheid van anderen, thuis, op school, op werk of op straat? Of willen wij alleen opoffering doen voor onze eigen vrijheid met het leven van andere mensen?
Reactie plaatsen
Reacties