Is onderwijs nog het investeren waard?

Gepubliceerd op 26 september 2021 om 12:44

Sindskort geef ik één keer per week les op een Middelbaar Beroepsonderwijs. Persoonlijk vind ik het onderwijs een ontzettend belangrijk werkveld. Daar worden de dragers gekweekt van de toekomstige samenleving.

Hier en daar hoor ik dat het aanzien van leraarschap in de loop der tijd minder is geworden. Vroeger was het anders geweest in Nederland. Als jong meisje had ik wens om lerares te worden. Ik had een paar leraressen gehad die mij inspireerden op het basisonderwijs in Hong Kong. Ik zag hen als mijn voorbeeld. Toen ik naar Nederland kwam, was mijn ideale beeld over leraarschap in één klap veranderd: tijdens de les schreeuwde een leerling tegen onze leraar. Daarna ging hij de lokaal uitlopen en had de deur keihard dicht gedaan. Op dat moment dacht ik bij mezelf: in Nederland moet ik geen lerares worden.

Ik zie dat het beter kan in het onderwijs. Het houden van orde in de klas is al niet eenvoudig. En als de leerlingen ook niet echt volgzaam zijn, dan is de problemen die heersen in het onderwijs te voorspellen. Druk vanuit een groep is lastiger te beheersen dan de weerstand die vanuit een persoon komt. De kinderen hier zijn opgegroeid met veel vrijheid zonder hiërarchisch besef. Deze manier van opvoeding kan problemen opleveren voor het onderwijs, wanneer een groep jongeren die gewend is aan persoonlijke vrijheid, bij elkaar in de klas gezet wordt. Maar ook later in werkend leven, wanneer men gezamenlijk een organisatiedoel moet nastreven.

Vroeger in Hong Kong zat ik in een klas met minimaal 40 tot 60 leerlingen. Er kwamen nooit onhandelbare situaties voor. Een groot verschil vergeleken met het onderwijs in Nederland is: er is een duidelijke structuur aanwezig. In de klas krijgen de leerlingen, vooral goed presterende, extra verantwoordelijkheden. Zo was ik altijd de linker of rechter hand van de lerares. Ik had verschillende ‘functies’ in de klas gehad, van coördinator, handhaver, klassenvertegenwoordiger tot begeleider. Daarnaast nam ik deel aan allerlei contesten met het karakter van uitwisseling, namens school. Vanzelfsprekend kreeg ik altijd een minder presterende leerling naast mij op de schoolbank. Chinezen doen niet graag te vaak aan gedrag aanspreken. Ze hopen dat de leerlingen met mindere prestatie, de juiste voorbeelden in hun omgeving meemaken, en daardoor anders doen. Alleen in mijn rol als handhaver op de schoolplein moest ik wel kinderen aanspreken en namen noteren; wanneer ze te hard rennen en gevaar vormen voor andere kleine kinderen. De leraren hebben oog voor de sterktes en zwaktes van individuele leerlingen, die ze vervolgens op optimale manier inzetten op school, of elkaar laten aanvullen in de klas.

Nu dat ik een paar weken les heb gegeven, kan ik het lerarentekort en het ziekteverzuim onder leraren nog beter begrijpen. Ik moet niet aandenken dat ik fulltime voor de klas moet gaan staan. Het is een intensieve beroep met grote verantwoordelijkheid. Op werk kun je een niet functionerende medewerker afrekenen met een beoordeling. Uit angst voor het verliezen van baan of inkomen zou die medewerker toch wel doen wat je wilt. In het onderwijs moet je de ongemotiveerde leerlingen stimuleren, en hen de juiste meegeven. Het liefst willen sommige leerlingen geschorst worden omdat ze toch liever niet naar school gaan. Wat je als leraar ook doet, mag niet leiden tot het opgeven van schoolleven door de leerlingen. Een leraar moet vooral zelf in de kracht en het nut van het onderwijs blijven geloven. Wat dat betreft citeer ik graag wat Nelson Mandela gezegd heeft: ‘Education is the most powerful weapon which you can use to change the world.’ En onderwijs – eigenlijk leren en ontwikkelen – kan mensenlevens veranderen. Uiteraard onder één voorwaarde: als de leraar in staat is het goede mee te geven, en op de manier die past bij de studenten.

Op de eerste lesdag moest ik aantal thema’s behandelen zoals objectief waarnemen en vooroordelen. Behalve de theorie moeten de studenten in mij terug kunnen zien dat ik zelf ook een objectieve waarnemer ben die niet aan vooroordelen doet. Want als ik even niet oppas, dan gaan ze zeker mijn gedrag beoordelen met hun nieuw opgedane kennis. Je mag van mij aannemen dat het niet een bepaald fijn gevoel is als je de hele klas over je heen krijgt met negatieve opmerkingen of kritiek. Ik vermoed dat veel leraren regelmatig met zulke situaties te maken krijgen; terwijl ze zelf niet eens door hebben hoe zo’n situatie kan ontstaan. Als iemand langdurig op zijn tenen moet lopen dan kan dat simpel leiden tot ziekteverzuim.

Hoe komt het toch dat de leraar aangesproken wordt, of moet oppassen met wat hij zegt of doet? Ja, door de vrijheid van meningsuiting natuurlijk. Mensen aanvallen of aanspreken is heel normaal hier in Nederland. Je ziet dat overal, op tv of op straat. Paar dagen geleden zat ik in een tram waar ook twee vrouwen van rond 18 jaar in zaten. Zij scholden de oude conducteur stevig uit. Die jonge vrouw vond van iets en nam geen blad voor mond. De hele tram mocht horen wat haar mening is ten opzichte van die conducteur. Soortgelijke situatie komt ook voor in hogere kringen, misschien even op een nettere manier. Onlangs werd de premier een aantal keren aangesproken op zijn arrogantie tijdens het debat Algemene Politieke Beschouwingen. Vanuit objectieve waarneming kon ik dat niet zien. Zelfs vanuit subjectieve waarneming was die conclusie niet te trekken. In de klas informeerde ik bij de studenten over hun eigen ervaring met vooroordelen. Niemand wilde iets daarover zeggen terwijl ik zeker weet dat iedere van hen daar mee te maken heeft gehad. Wat zou dat kunnen betekenen? Ze vroegen wel naar mijn ervaringen. Daarna is het ijs opnieuw een stukje gebroken.

We leven in twee werelden. In een wereld wil ik de juiste doen en de goede meegeven aan de studenten, door aantal uren per week les te geven. In dit geval probeer ik over te dragen hoe zij naar hun medemensen moeten kijken en hoe ze hen moeten behandelen. Vooral wanneer zij de kwetsbare doelgroep begeleiden. Echter, dezelfde studenten hoeven alleen de straat op te gaan, of de tv aan te zetten, dan zien ze een totaal andere wereld. Objectief waarnemen? Niemand doet dat in dagelijks leven. Vooroordelen? Ze maken dat zelf alleen maar mee. Hoeveel van wat ik meegegeven heb zal door hen opgenomen worden, als ze moeten leven in een andere werkelijkheid? Volgens mij is het veel makkelijker om met de menigte mee te gaan of een gedrag over te kopiëren, dan als één van de weinigen die anders doet.

Het kabinet gaat weer fors investeren in het onderwijs. Ik weet niet of het gaat helpen als het onderwijs de enige partij is die hard werkt en zich verbetert. Ik weet niet hoe lang ik het kan volhouden totdat ik de studenten ook moet opgeven. Het heeft weinig zin als de studenten alleen aantal uren in de week de goede meemaken in mijn les. Of moet ik de lesboeken van mbo uitdelen en verspreiden in het land, zodat de anderen ook wat basiskennis kunnen opdoen?

Voor nu, ik heb er nog steeds zin in. Studenten is namelijk ook een spiegel voor mij. Door hen moet ik blijven leren en ontwikkelen, en de juiste doen in de klas. Want het mooie van vóór de klas of groep staan is: je ontvangt de reactie en feedback op allerlei, maar altijd directe manieren. De negatieve druk die je vanuit de klas ervaart kan immens zijn. Daartegenover, kan de positieve bevestiging vanuit de klas je hart doen zingen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.