De gemaakte belofte van mevrouw Von der Leyen aan de Oekraïense president Zelensky, om de aanvraag toetreding EU versneld af te handelen, heeft mijn wenkbrauwen doen fronsen. Als een politiek symbolisch gebaar gelijk staat aan het geven van valse hoop, dan heeft zij het zeker goed gedaan.
Ongeacht wat mevrouw ook wil laten zien of laten weten, namens EU of namens zichzelf, is dit niet hoe zaken gedaan moeten worden op het niveau waar zij zit. Zij zegt de onmogelijke en onrealistische toe die tot het schaden van vertrouwen leidt: Nu heeft ze dat gedaan bij de andere landen die eerder de aanvraag hebben ingediend en nog in het proces zitten. Straks gebeurt dat ook bij Oekraïne als het blijkt dat een versnelde toekenning van lidmaatschap toch niet mogelijk is.
Het is een troostende gedachte dat zij niet diegene is die de beslissing neemt. Anders zal dit de neergang van Europa kunnen betekenen. Oekraïne voldeed al niet aan de toelatingscriteria vóór de oorlog, laat staan nu. Ook al zie ik Zelensky als een voorbeeldige leider in deze oorlog. Hij laat ook veel tekortkomingen zien als mens. Eén van de zichtbare voorbeelden is dat hij te veel gebruik maakt van de sentimenten van anderen om zijn doelen te bereiken.
EU moet vooral kritisch zijn met zo’n groot land zoals Oekraïne. Oekraïne is namelijk het grootste land in Europa met enorm aantal inwoners. Als een land met z’n grote omvang onvoldoende ontwikkeld is op vele vlakken, kan zij eenvoudig een blok aan het been zijn in een samenwerkingsverband zoals EU. Kortgeleden in de coronacrisis hebben we al gezien dat sommige Europese landen steeds moeten ‘opdraaien’ voor de extra lasten die veroorzaakt zijn door de andere Europese landen in kwestie, als gevolg van het gekozen beleid en de besluiten die eerder gedaan zijn op landelijk niveau. Er zullen louter meer crisissen zijn waaraan Nederland het hoofd moet bieden de komende jaren. Ons land is qua omvang en aantal inwoners niet te vergeleken met Oekraïne en vele andere Europese landen. Ik denk niet dat het een prettig idee is dat we straks nog extra belast worden door zo’n immens land, dat waarschijnlijk onder meer telkens financiële steun nodig heeft.
Er zijn veel manieren om Europese landen te verenigen. De gesmede constructie Europese Unie is maar één daarvan. Als we denken dat toetreding tot EU de enige mogelijkheid is, dan werken we onszelf in de nesten. Wij kunnen uiteraard alle landen zo snel mogelijk toevoegen als lidstaat uit angst voor de externe bedreigingen. Daarmee verdwijnt de noodzaak voor die landen om bepaalde normen na te streven. EU-lidmaatschap moet een stimulans blijven ter motivatie voor positieve verandering. Anders krijgen wij steeds discussies binnen de EU vanwege uiteenlopende belangen en waarden, wat zich nu al vaak hebben voorgedaan. Nederland moet iedere keer de boeman spelen. Dat kan ook niet anders. Nederland is één van de kleinere landen binnen Europa. Wij voelen het sneller en directer dan de grotere landen zoals Frankrijk en Spanje, wanneer we extra last op onze schouders moeten dragen. Deze extra last of druk wordt onder andere veroorzaakt door de financiële afhankelijkheid van de grote ‘armere’ of ‘te ontwikkelen’ landen. Terwijl wij (nog wel) goed voor staan qua economische positie, moet dat toch min of meer ten koste gaan van ons eigen volk.
Een samenwerking op defensiegebied is bijvoorbeeld voordelig met ‘armere’ en grotere Europese landen, buiten NAVO om. Want die landen hebben de mensen gezien het bevolkingsaantal, naast dat die misschien ook een baan nodig hebben. Zoals nu in de oorlogssituatie: ‘Rijkere’ landen leveren geld en wapens. ‘Armere’ landen kunnen strijdkrachten leveren. Nu vechten Oekraïners voor hun eigen land. Voor Europese Defensie kan Oekraïne zo meer militairen leveren en minder budget. Andere EU-landen kunnen weer meer geld investeren en minder strijdkrachten. In die mate heeft iedere partij wat te bieden. Er kan samengewerkt worden op weder-afhankelijk en gelijkwaardig niveau. Het feit is ook: Oekraïne heeft zich bewezen op het gebied van defensie. Op andere gebieden heeft ze nog tijd nodig om zich te ontwikkelen.
Een andere voorbeeld optie is: in de toekomst zou er sprake zijn van een toenemend tekort aan leraren en zorgpersoneel in Nederland. Aan de Oekraïners kan de kans geboden worden in die sectoren te werken voor maximaal bepaalde periode (bijvoorbeeld 5 jaar), met gecontroleerde instroom en uitstroom. Dit moet namelijk niet ten koste gaan van de arbeidsmarkt voor Nederlanders. We moeten ook zicht kunnen hebben op de kwaliteit van mensen die Nederlandse arbeidsmarkt betreden. Er zijn al genoeg Poolse arbeiders in Nederland. Ook zijn er genoeg Oost-Europeanen die gebruik maken van 90 dagen toeristenvisum om illegale activiteiten te ondernemen hier. Met deze optie doelen we op goed opgeleide Oekraïners die tijdelijk iets waardevols kunnen betekenen voor Nederland. En vervolgens voor Oekraïne. Deze aanpak is anders dan wat Nederland altijd gedaan heeft: namelijk arbeidskrachten importeren en daarna ze hier te laten vestigen. Oekraïners weten dat ze na de afgesproken periode teruggaan naar hun land en verder meebouwen aan de economie daar. Door aantal jaren te werken in Nederland kunnen ze beter verdienen dan in Oekraïne. Met die opbrengst kunnen ze later bijvoorbeeld investeren of zakendoen in hun land.
We gaan hier voor een win-win opstelling. Oekraïne heeft grote landsoppervlakte voor veel inwoners. Hier in Nederland niet. Met de middelen en de ervaring die ze verkregen hebben hier kunnen de terugkerende Oekraïners het land helpen verder te ontwikkelen. Zij zullen ook de waarden en opgedane werkervaring hier meenemen naar Oekraïne bij vertrek. In het algemeen zullen mensen eerder geneigd zijn te kiezen voor een ‘rijker’ of ‘ontwikkeld’ land als vestiging voor een beter bestaan. De ‘armere’ Europese landen kunnen daardoor niet het tempo maken om hun land ‘beter’ en ‘rijker’ te maken. Dit leidt tot scheve verhoudingen die voor langere tijd aanhouden tussen de Europese landen: ‘Rijkere’ landen moeten de lasten blijven dragen. De ‘armere’ landen blijven financiële steun nodig hebben. Ze zijn niet in staat zelfstandig hun eigen problemen oplossen.
Bovendien, al die ‘te ontwikkelen’ landen zijn stuk voor stuk groter dan Nederland. Als je heel veel van die landen bij elkaar hebt in EU, en ze krijgen allemaal het stemrecht, dan gaat het machtsevenwicht op den duur kantelen binnen Europa. In plaats van dat de West-Europese landen de anderen vragen te hervormen, worden het beleid en de koers langzamerhand anders bepaald vanwege de toetreding van landen die nog niet aan de criteria voldoen. Juist die landen hebben grote landoppervlakte en immens aantal inwoners. Als we praten over één Europese democratische staat, wordt hier een trend ingezet die Europa ten ondergang brengt. Zoals binnen een bedrijf of organisatie, de massa of de grootte van een groep met ‘gelijkgestemden’ bepaalt en overheerst de ‘omgeving’. Die mensen hebben de onzichtbare 'macht', en niet mensen die rijk of sterk zijn. Wat een groep, een team of een land afbreekt is vaak niet de externe bedreigingen, maar van wat gaande is of woekert van binnenuit. Alle factoren die de binnenkant van de Unie doen verzwakken, moet EU bij voorbaat niet laten ontstaan. Als wij niet anticiperen op de mogelijke ontwikkeling, dan gaan de waarden, cultuur en daarmee de bewaking van kaders en richtlijnen geleidelijk veranderen, met alle gevolgen van dien.
Samengevat, laat EU de criteria niet versoepelen. Er zijn veel tussenstappen mogelijk om Oekraïne te helpen gedurig beter aan de voorwaarden te voldoen. De procedure moet zorgvuldig zijn. Die mag echt jaren doorzetten. In tussentijd kan Oekraïne geholpen worden met stapjes steeds dichter bij haar doel te komen. Het is niet alleen EU die werk moet maken van de aanvraag, maar ook Oekraïne en de Oekraïners zelf. Een oorlog mag niet door de regeringsleider gebruikt worden als privilege, om de vervulling van een wens af te dwingen.
Reactie plaatsen
Reacties