Tijdje geleden is Pim Fortuyn vaak in de media geweest. Het is namelijk twintig jaar geleden dat hij vermoord werd. Toentertijd was ik druk bezig met andere dingen en volgde nauwelijks de politiek. Pim Fortuyn kende ik maar vaagjes. Ik weet eigenlijk niet precies wat hij deed. Uit nieuwsgierigheid heb ik besloten naar de documentaire over hem te gaan kijken.
Op zich was Pim wel vooruitstrevend en vernieuwend. Zijn visie was niet verkeerd maar de manier hoe hij dat tot uiting bracht hoort waarschijnlijk bij hem. Als hij echt zichzelf was, dan was hij tenminste authentiek. De oplossingen waar hij voor pleitte, ben ik niet helemaal mee eens. Zijn aanpak zou alleen maar de verdeeldheid bevorderen in de samenleving. Maar de maatschappelijke problemen had hij ongetwijfeld goed onder ogen gezien.
Wat mij is opgevallen in die documentaire: de politiek in Nederland lijkt stil te zijn blijven staan. Ik hoor en zie dezelfde standpunten en visies, dezelfde manier van doen, presenteren of debatteren, wel twintig jaar later. Sinds ik de debatten in tweede kamer volg de laatste twee jaar, merk ik al dat men vaak in herhaling vervalt. Nu ontdek ik met verbazing dat de herhalingen vanaf twintig jaar geleden al zijn begonnen; inclusief de bedachte oplossingen die nooit goed zijn uitgepakt. Aan de andere kant kunnen er ook veranderingen hebben plaatsgevonden na het overlijden van Pim Fortuyn, zonder dat ik het weet. Ik ben niet op de hoogte van wat er speelde in de politiek tot twee jaar geleden. In de modewereld komt eens in de twintig jaar of zo een bepaalde modetrend weer terug die ooit een rage is geweest in het verleden. Wellicht is nu de tijd om de oude manier van politiek bedrijven terug te halen. Als politiek ‘trendgevoelig’ is, dan lijkt die amper synchroon te lopen met de ontwikkelingen in de maatschappij. De maatschappelijke problemen zijn namelijk alleen maar toegenomen, in een steeds andere hoedanigheid.
Stel dat er weinig veranderd is in politiek de afgelopen decennia, dan zijn we eigenlijk steeds over dezelfde problematieken blijven praten. Volgens mij maakt de politiek dit mogelijk omdat er constant mensen zijn die in en uit de arena stappen. Want niemand kan twintig jaar lang over hetzelfde herhalen en volhouden zonder enige verbetering te zien. Motiverend werkt dat zeker niet. Iedereen die zich ergens mee bezighoudt heeft motivatie en stimulans nodig om stappen voorwaarts te zetten. Dat geldt uiteraard ook voor de politici. Bij het ontbreken daarvan gaan de ‘werknemers’ op zoek naar een andere baan. Door nieuwelingen te laten instromen, worden de posities wel telkens vervuld. De kwesties zoals ‘personeelsverloop’ en ‘(politiek)bedrijven zonder resultaat’ kunnen daarmee onder het tapijt geveegd worden. De nieuwe politici mogen met frisse moed weer de dezelfde cyclus doorlopen totdat ze eruit gaan. In tussentijd wordt eenzelfde dynamiek in de politiek staande gehouden: iedere nieuwe politicus kan de bestaande problemen opnieuw aankaarten met dezelfde oplossingen.
Gedurende die momenten vindt niemand het vreemd of vervelend omdat de hele entourage nieuw is daar. Die bovenlaag wisselt periodiek van mensen. De ambtenaren krijgen regelmatig ‘nieuwe’ leiding en aanwijzingen. Tegelijkertijd zijn de ambtenaren van de lagen daaronder honkvast. Een keer in vier jaar gaan ze met z’n allen linksaf, daarna weer rechtsaf, vervolgens weer terug naar links. Hetzelfde wiel mag steeds opnieuw uitgevonden worden. Dat is dan ook alles wat nodig is om de baan te behouden. In wezen is alles stil blijven staan door al die afslagen in dezelfde cirkel. Problemen worden echter complexer door de ‘knopen’ die veroorzaakt zijn door al de afslagen zonder ze eerst uit elkaar te trekken. Doordat het hele ambtenarenapparaat voortdurend moet meebewegen, krijgen de overheidsinstanties een ontzettend instabiele basis. Die hebben zich nooit kunnen wortelen om (landelijk) problematieken die vaak meer jaren voor nodig hebben, grondig aan te pakken. Vervolgens krijgen we herhalingen in debatten omdat problemen steeds zijn blijven terugkomen, maar dan in ergere mate. Op een gegeven moment kunnen de politici niet anders doen dan ad-hoc handelen en bezig zijn met crisisbestrijding. In de ogen van burgers is de politiek telkens met hetzelfde bezig, zonder positieve veranderingen. Daar gaat dus het vertrouwen in de politiek, maar ook intern bij het ambtenarenapparaat. Enerzijds hebben wij ambtenaren die de dienst niet verlaten ongeacht hun motivatie. Anderzijds hebben wij een continu verloop van politici, dat nog nauwelijks bij te houden valt.
Het kan een groot goed zijn als een land langzaam gaat in haar ontwikkeling. Door heel lang stil te mogen blijven staan ervaren we enigermate stabiliteit. Dit is vooral gunstig voor mensen die zonder moeite in het nu kunnen leven. We willen immers liever niet geleefd worden door het tempo van onze omgeving. Door een traag vooruitgaande samenleving escaleren de problemen eveneens minder snel. In Amerika bijvoorbeeld moet je met de snelheid of stroom van de verandering in samenleving meegaan. Veel mensen kunnen nergens bij stilstaan. In zo’n maatschappij kunnen de heersende problemen binnen korte tijd verveelvoudigen. We zijn hier verwend en kunnen ons permitteren om niet te veranderen of te verbeteren. Binnen Europa is het te veroorloven om gezamenlijk heel langzaam vooruit te gaan en of in een tunnelvisie te leven, totdat we te maken krijgen met globalisering. We zien soms niet eens wanneer het gevaar op de loer ligt. Wij weten alleen te volgen en blind te staren op de ‘instructie’ van Amerika - een land dat haar hoofd nog enigszins boven water probeert te houden. De zwakke samenleving gaat Amerika uiteindelijk de das omdoen. Zelfs de titel militaire wereldmacht kan het land niet helpen. Tenzij als Amerikaanse politiek later van plan is met haar militairen de burgers te gaan onderdrukken of te besturen.
In tegenstelling tot de Nederlandse politiek die steeds in het verleden is blijven hangen, is onze samenleving wel ontzettend veranderd in de afgelopen twintig jaar. Dit verklaart waarschijnlijk de steeds grotere kloof tussen de politiek en de mensen. Als ik terugkijk naar afgelopen twintig jaar, heb ik als individu veel meegemaakt en ben veranderd als persoon; en zeker ook verder ontwikkeld. Ik denk anders. Ik praat anders. Ik doe anders. Dit zou waarschijnlijk gelden voor iedereen die deel maakt uit de maatschappij. Die ontwikkeling van iedere individu apart kan positief of negatief uitpakken. Als er weinig verschil is tussen de politiek van twintig jaar geleden en nu, kunnen wij misschien ook stellen dat een (boven)laag van de samenleving onveranderd is gebleven omdat ze al in stabiliteit leven en daarom geen verandering wensen. Terwijl er nog een groep mensen is die juist verlangt naar (positieve) veranderingen en progressie, die liever niet in het verleden of nu blijven hangen vanwege de situatie waarin ze zitten. Hoe kan de politiek ontwikkelingen regisseren of in goede banen leiden als zij zelf een statisch bestaan heeft gekend met onvoorspelbaar democratisch leiderschap? Politiek houdt zich graag bezig met praten en discussiëren. Wie zegt dat dit ook is wat de burgers en samenleving nodig hebben? De bedachte ideeën zoals nog meer medezeggenschap of burgers beraad maken de vraagstukken slechts ingewikkelder.
Stel als Pim Fortuyn niet heen gegaan was twintig jaar geleden. Waar zou hij nu staan? Zou hij ook één van de vele eendagsvliegen zijn geworden in de Nederlandse politiek?
Na zoveel jaren is het wel duidelijk geworden: Nederland heeft weinig aan eendagsvliegen. Die leven helaas niet lang genoeg om de boel te kunnen ontknopen.
Reactie plaatsen
Reacties