De ‘armen’ in Nederland zijn de ‘rijken’ in de wereld (deel 1)

Gepubliceerd op 16 oktober 2022 om 18:29

Het woord armoede zegt mij nooit zo veel, totdat ik daarmee geconfronteerd word in Nederland vanwege mijn werk. Nog vaker hoor ik mensen over dat woord roepen, die zelf waarschijnlijk nooit armoede hebben gekend. Wij worden allemaal 'gehersenspoeld' totdat het woord armoede zo ingeburgerd is en de vernieuwde definitie krijgt, namelijk: iedereen die onvoldoende geld heeft om uit te geven, is arm.

Er zijn heel veel oorzaken waarom mensen onvoldoende geld hebben om uit te geven. De hoofdoorzaak is natuurlijk: de uitgave kan niet gedekt worden met het inkomen. Dit betekent dat wij zowel aan het inkomen als aan de uitgave kunnen sleutelen zodat wij alsnog voldoende geld hebben om ervan te kunnen leven. Laten wij de uitkeringsgerechtigden als voorbeeld nemen. Voor burgers die langdurig op bijstandsniveau hebben geleefd, zou het woord ‘armoede’ eigenlijk niet meer hoeven voor te komen in hun woordenboek. Als zij verstandig met het geld weten om te gaan, hebben ze hun leefstijl al afgestemd op het langdurige lage inkomen. Hoewel ze geen luxe kunnen permitteren, moet het geld waar ze over beschikken net voldoende zijn voor het levensonderhoud; tenzij er onverwachte uitgaven zijn zoals stijgende energiekosten. Een ongewenste bijwerking is: als een persoon al goed kan leven met een minimum inkomen, zou dat kunnen betekenen dat de noodzaak of prikkels om betaald werk te verrichten niet meer aanwezig is. Voor de meeste mensen is de motivatie om te werken nog steeds: geld verdienen voor een comfortabel leven. Deze groep mensen hoeft zich niet arm te voelen. Wij voelen ons namelijk alleen ‘arm’, als wij ooit ‘rijk’ zijn geweest.

Wie van ons zal zich eerder arm voelen? Dat zijn mensen die telkens moeten bewegen tussen het hebben van een redelijk inkomen en het leven op bijstandsniveau. Wanneer ze inkomen hebben, hebben ze een bepaalde levensstijl en uitgavenpatroon opgebouwd. Als ze zo nu en dan op bijstandsniveau moeten leven, dan krijgen ze met situaties te maken waarbij ze hun ‘oude’ manier van leven niet staande kunnen houden. Bijvoorbeeld: ze kunnen niet meer de soort vakantie kiezen die zij gewend zijn. Ze kunnen niet meer zo vaak winkelen. Hun kinderen moeten van de vereniging af. Dat zijn de gevolgen van verminderd inkomen. Deze groep mensen voelt zich arm omdat ze minder te besteden hebben dan voorheen. Een positieve kant van dit verhaal is: ze zullen er alles aan doen om weer te gaan werken. Want ze willen hun ‘normale’ leven terug hebben.

Zijn de mensen die met een minimumloon of op bijstandsminimum leven echt arm? Als wij die vergelijken met veel armen in de wereld, dan valt die groep mensen in Nederland vast niet onder de categorie ‘arm’. Het inkomen van de armen hier is goed. Daartegenover, is de levensstandaard in Nederland nogal hoog. Bovendien krijgen wij het gevoel van armoede door onze eigen beleving, onder andere door ons te vergelijken met ‘vroeger’, en met onze omgeving. Ook krijgen we vaak dat gevoel aangepraat door de anderen, of de media. Wij passen het woord armoede overal toe omdat wij nooit geleerd hebben om met minder te doen, in een welvarend land met zijn vele keuzemogelijkheden. Vroeger hadden mensen geen computer, internet en mobiele telefoon, ze leidden toch ook een leven? Is het hebben van een wifi-  of mobielabonnement noodzakelijk? Waarom is het hebben van een eigen woonruimte of slaapkamer vanzelfsprekend? Okay, meer privacy. Wat als de privacy niet gratis is? En sinds wanneer is op vakantie gaan een basisbehoefte in het leven geworden?

Toen ik klein was woonden wij met z’n zessen in een twee kamer sociale woning (appartement) in Hong Kong. Wij douchten met koud water. Af en toe speelden wij met kaarsen omdat de elektriciteit weer eens uitviel. Voor de watervoorziening moesten wij soms met de emmers de straat opgaan om water te halen bij de waterkraan. Als kind hadden wij iedere maar één paar schoenen. Met Chinees nieuwjaar kregen wij één set nieuwe kleding. Voor de rest droegen wij de oude kleding van anderen. Uiteraard zaten wij niet op een sport of muziek. Wij gingen zelf badminton spelen in het park. Ik bezocht de bibliotheek of ging stiekem boeken lezen bij de boekenwinkel. We hadden weinig tot geen speelgoed, en maakten onze eigen speeltjes. Het begrip arm of rijk leefde echter niet bij mij. Er was ook niemand die mij vertelde dat we in armoede leefden. Ik hielp mijn tante eens in de week met het dragen van boodschappen en met het dweilen van de vloer toen ik ouder werd. Verder hoefde ik nooit de keuken in of zelf eten klaar te maken. Van mijn tante moesten we ons bezig houden met school en onze interesses. We kregen geen snacks of tussendoortjes, gingen nooit uiteten, en bezochten nooit een bioscoop of pretpark. Ook vierden we nooit verjaardagen en kregen amper kadootjes. 

Op school wisten we weinig over de achtergrond van andere kinderen. Wij droegen allemaal een uniform. Wij konden niet aan de hand van de kleding of spullen zien of een ander kind uit een beter milieu komt. Ik wist simpelweg niet dat ik tot een arm gezin behoorde. Geen een seconde had ik stil bij gestaan over dat ik weinig had. Ik had immers een dak boven mijn hoofd, hoefde geen honger te lijden en deed, in mijn ogen, alles wat de andere kinderen ook deden. Op school werd er geen onderscheid gemaakt uit welk(e) milieu of wijk een kind komt. Ik was de linker- en rechter hand van de leerkrachten. Ik vervulde veel voorbeeldrollen in de klas en namens school naar buiten toe. Waarschijnlijk kreeg ik daardoor het idee dat mijn achtergrond of thuissituatie geen rol speelde in het leven. Want op school gaat enkel maar om hoe en wie je zelf bent als persoon. Mijn schoolleven heeft meer invloed op mij gehad dan mijn thuissituatie, wat de perceptie en ontwikkeling in mijn jeugdjaren betreft. Bovenstaande is de ware beleving van mij, een kind dat in armoede leefde. Een kind dat opgegroeid is in een toenmalige wereldstad Hong Kong, waar de kloof tussen armen en rijken erg groot is. Ik weet niet of de label 'armoede' terecht is opgeplakt in Nederland. 'Kinderarmoede' heeft denk ik eerder met het subjectieve oordeel, en vooral de keuzes die gemaakt worden door de ouders te maken. Waarom gaat de overheid onverstandige ouders belonen door hun portemonnee extra te spekken? Volgens mij is het de beslissing van de ouders zelf om kinderen te nemen, en niet de overheid. 

Wanneer ik later terugkijk realiseer ik me pas dat de volwassenen in huis hun best deden om de financiële situatie te verbeteren. Er werd hard aan gewerkt zonder te klagen. Dat deden ze in ieder geval niet in mijn aanwezigheid. Ze zorgden ervoor dat de armoedige situatie maar tijdelijk bleef. Ieder drie of vier jaar gingen we groter en beter wonen. Dit vooral toen mijn nicht 18 werd. Ze stopte met doorstuderen en ging werken. Sindsdien konden wij verhuizen naar een koopappartement, iedere keer groter en luxer. Misschien daarom heb ik nooit veel waarde gehecht aan geld van jongst af aan. In mijn beleving is weinig of veel hebben maar een begrip. Die is aan verandering onderhevig en niet levensbepalend.

>>> Verder lezen 'De 'armen' in Nederland zijn de 'rijken' in de wereld (deel 2)'

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.