Kansen of Bedreigingen? Dit is afhankelijk van Nederland zelf

Gepubliceerd op 12 mei 2024 om 18:26

Nu Europa en Nederland wakker zijn geworden, is het belangrijk om hun concurrentiepositie nader te bekijken. Voor landen op andere continenten wordt Europa nog steeds gezien als een verzameling van verschillende landen. Deze ambiguïteit kan zowel een sterkte als een zwakte zijn ten opzichte van andere landen.

Degene die het concept van de Europese Unie heeft bedacht, was ongetwijfeld een visionair. Echter, deze persoon miste wellicht een strategische aanpak. Een idee of visie moet altijd gepaard gaan met strategieën om het maximale uit die visie te halen. Als dat wel was gebeurd, zou het vraagstuk over het Europese concurrentievermogen wellicht niet zijn ontstaan. Zonder degelijke strategieën zijn er in de afgelopen decennia steeds meer landen toegetreden tot de EU, wat eerder de groei en duurzaamheid van de EU heeft belemmerd. Gezien de grote verschillen tussen de EU-landen, onder andere op economisch en financieel gebied, is het bijvoorbeeld voor Nederland minder aantrekkelijk om de EU als een Europese markt te presenteren. Dit komt door de toelating van veel landen die qua omvang groter zijn, maar niet op hetzelfde niveau presteren.

Democratie is een van de factoren die het moeilijk maken om eenheid te vormen binnen Europa. De Verenigde Staten worden vaak beschouwd als democratisch, maar met slechts twee grote partijen is het onderhandelen aanzienlijk eenvoudiger dan in landen met meerdere politieke partijen. Dit wordt vooral ingewikkeld wanneer er overeenstemming moet worden bereikt op zowel nationaal als Europees niveau. Hoewel de discussies op EU-niveau vaak beperkt zijn tot economische kwesties, zijn economieën onlosmakelijk verbonden met veel nationale onderwerpen. Het wordt nog complexer voor burgers wanneer zij te maken krijgen met zowel nationale als internationale wetgeving. Eenwording is niet mogelijk als niet elk land succesvolle hervormingen heeft doorgevoerd op nationaal niveau.

Door het gebrek aan een gedegen organisatie van de toetreding van EU-landen is het momenteel onmogelijk om snel een volledig functionerende Europese markt te creëren, die kan concurreren met de ontwikkelingen in de Verenigde Staten en China. De enige snelle oplossing op dit moment is het bewust hanteren van een nieuwe strategie. Naar mijn mening moet er eerst een solide basis worden gelegd voor het duurzame effect. Dit is noodzakelijk gezien Europa uit verschillende soevereine staten bestaat. Een snellere vorming van een sterke Europese markt is mogelijk wanneer alleen de sterkere Europese landen die al op één lijn zitten hierbij betrokken zijn. Op deze manier kunnen de fundamenten vanaf de grond af aan solide worden gelegd. Een kleinere groep landen zorgt voor meer overzichtelijkheid, en maakt het mogelijk om de benodigde voorwaarden te regelen om de concurrentiepositie te versterken.

Een mogelijke oplossing om de snelheid van het vormen van een Europese markt te bevorderen met een stevig fundament zou kunnen zijn: een 'sub-EU' te creëren met landen van vergelijkbare 'sterktes'. De selectiecriteria voor de deelnemende landen moeten gebaseerd zijn op hun potentieel om een solide basis te leggen voor een sterke concurrentiepositie voor de EU. Dit initiatief moet natuurlijk worden goedgekeurd binnen de EU vanwege de financiële verstrengeling. Vervolgens kunnen we met een strategie de benodigde verdere ontwikkelingen doorvoeren. Het is echter belangrijk om lessen te trekken uit de werkwijze van overheidsinstanties. Het is niet effectief om lukraak extra personeel aan te nemen en allerlei initiatieven op te starten met pilots en projecten zonder duidelijke resultaten. Het concept van een "sub-EU" moet uiteindelijk resulteren in een sterkere concurrentiepositie voor de EU.

Ik geloof dat de positie van Nederland buitengewoon gunstig is om deel te nemen aan een 'sub-EU'. Als een klein land met een sterke economie voegt Nederland zeker waarde toe. Internationaal gezien wordt Nederland niet beschouwd als een bedreiging, omdat we niet of minder geassocieerd worden met machtspolitiek. Historisch gezien is Nederland nooit agressief opgetreden in oorlogen, waardoor onze relaties met andere landen over het algemeen niet conflictueus zijn. Dit heeft geleid tot een gebrek aan negatieve percepties jegens Nederland. Als exportland heeft Nederland altijd een afhankelijke positie gehad ten opzichte van andere landen. Onze economische welvaart is nauw verbonden geweest met handel met andere landen. Deze 'ondergeschikte' positie heeft eigenlijk een verbindende invloed op onze relaties met andere landen.

Bovendien heeft Nederland altijd uitgeblonken in tastbare of zichtbare diensten en producten, vaak in combinatie met intellectueel denkwerk. Internationaal staat Nederland bekend om zijn zuivelproducten, architectuur, watermanagement, civiele techniek en recentelijk ook om halfgeleiderproducten. Deze successen zijn waarschijnlijk ontstaan vanwege de noodzaak die voortkwam uit de natuurlijke geografische ligging van het land, evenals de vereiste kennis voor de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, en de individuele creatieve geest die nodig is voor innovatie. Uitdagingen hebben blijkbaar de potentie om onze kracht te versterken.

Nederlandse bedrijven zoals Philips en Heineken, oorspronkelijk familiebedrijven, lijken stabiel te opereren op Nederlandse bodem, ondanks hun internationale afzetmarkt. Recentelijk hebben multinationals zoals Unilever en Shell, die van oudsher Brits-Nederlandse concerns zijn, Nederland verlaten. Zou hun vertrek mede veroorzaakt zijn  door de Brexit? Willen deze bedrijven wellicht meer autonomie om te opereren, gezien de toenemende invloed van EU-regelgeving? Is er mogelijk iets misgegaan omdat er zou moeten worden gestreefd naar gelijkwaardige samenwerking of zeggenschap tussen de Britten en Nederlanders? Komt het mogelijk doordat Nederland een ander land niet genoeg vertrouwen geeft vanwege zijn positie binnen de EU? Wat als de vorming van de EU meer nadelen dan voordelen oplevert voor individuele lidstaten, zowel nu als in de toekomst?

Productinnovatie lijkt een favoriete bezigheid te blijven van Nederlanders, vooral vanwege de tastbaarheid, ook op technologisch gebied. Een voorbeeld hiervan is ASML, dat machines levert die nodig zijn om chips te maken. ASML produceert zelf geen chips, maar concentreert zich op hun expertisegebied. In tegenstelling tot veel huidige startups, bemoeien zij zich alleen met wat ze goed in zijn, in plaats van zich bezig te houden met de eindproducten. De vraag is hoe lang ASML zijn marktpositie kan handhaven. Vanwege de aard van het bedrijf moeten ze voorop blijven lopen op het gebied van kennis en innovatie. Het feit dat ze veel arbeidsmigranten moeten importeren, laat zien dat Nederland niet voldoende arbeidskrachten kan leveren die een innovatief bedrijf als ASML nodig heeft. 

Door de grote toestroom van asielzoekers en vluchtelingen zou Nederland (misschien ook Europa) mogelijk terug kunnen keren naar de industriële sector, met meer productie en fabrieken. Zelfvoorzienend zijn betekent ook minder afhankelijkheid van andere landen. Een obstakel hierbij vormt echter de wet op het minimumloon, die de mogelijkheden voor ondernemers en minder geschoolde arbeidskrachten beperkt. Wie wil bijvoorbeeld €13,27 betalen voor een productiemedewerker die tegenwoordig weinig handmatig werk hoeft te doen? AI-robots zijn natuurlijk ideale uitvindingen voor productiewerkzaamheden, die gecombineerd kunnen worden met menselijke kwaliteitscontrole aan het einde van het proces. Door de veranderende bevolkingssamenstelling in de afgelopen decennia zijn de kwaliteiten en expertise van mensen vaak onbenut gebleven in Nederland. Zouden we de economische sectoren niet beter moeten organiseren en afstemmen op de beschikbare mankracht op de Nederlandse (of Europese) arbeidsmarkt? 

Het lijkt alsof Nederland soms niet volledig op de hoogte is van zijn eigen potentieel. Een van onze voordelen is onze relatief kleine omvang en bevolkingsaantal in vergelijking met veel andere landen wereldwijd. Aangezien we niet kunnen concurreren op basis van kwantiteit, is het leveren van kwaliteit altijd onze troef geweest. We waren ook gericht op kennis. Helaas lijken we zowel kwaliteit als kennis langzaam te verliezen door de ontwikkelingen die plaatsvinden in onze samenleving.

Als klein land hebben we eigenlijk een voordeel in onze externe relaties. We zijn toegankelijker voor andere landen dan bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland. Helaas volgen we de grote landen soms te veel en gedragen we ons ongepast, wat schadelijk kan zijn voor onze relaties. Als klein land zouden we juist erg flexibel en wendbaar moeten zijn, iets wat voor veel grotere landen moeilijker te realiseren is. Het is jammer dat Nederland op institutioneel niveau allerlei nationale problemen creëert die eigenlijk te vermijden zouden moeten zijn. Grote landen hebben te maken met (de)centraal bestuur. Vanwege hun omvang en bevolkingsaantal is het niet altijd mogelijk om alles even goed te beheersen. Dit kan leiden tot het opleggen van restricties en het beperken van individuele vrijheden, wat onvermijdelijk is. Het gedrag van de Nederlandse burgers dwingt ons soms om de grote landen te volgen op dit gebied.

We leven in een klein land met talloze voordelen, maar alleen als we ons land goed kennen, en in staat zijn om onszelf steeds opnieuw uit te vinden. Nederland moet ervoor waken zichzelf niet volledig te verliezen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.