Humanisme met vijftig tinten grijs

Gepubliceerd op 24 januari 2021 om 12:01

Ik heb een leuke functie gezien bij een orgaan die de asielzoekers opvangt. In de sollicitatiebrief wil ik natuurlijk de mogelijke binding met mijn toekomstige werkgever aanhalen. De brief heb ik redelijk snel af, maar de herinneringen van vroeger blijven binnenstromen.

Voordat ik voor een vaste werkgever koos had ik bij verschillende organisaties gewerkt via de uitzendbureaus. Ik wilde weten welke werkgevers meest bij mij zouden passen. Zo heb ik toen kort gewerkt bij een asielzoekerscentrum. Ik werkte op de administratie in een kantooromgeving en had geen direct contact met de asielzoekers. Die korte werkperiode daar had ik best heftig ervaren. Ik moest iedere dag eerst door heel veel beveiligde deuren heen te lopen voordat ik eindelijk op mijn werkplek zat. Een ochtend kwam ik binnen, het hele kantoor was in rep en roer: een vrouwelijke bewaker was die nacht aangerand door een bewoner. Ik kon vaagjes het gezicht van die collega te voorschijn halen. Er werd ook over de details verteld. Ik kan die nu niet meer zo goed herinneren. Waarschijnlijk heb ik die gebeurtenis onbewust verdrongen. Wat ook bij gebleven is toen ik te horen kreeg dat ik een mutatie moest opvoeren in het systeem nadat een gezin met jonge kinderen is uitgeprocedeerd. Ik vroeg aan mijn collega: “Waar gaat dit gezin heen? Ze hebben niets om te leven.” Die collega legde me uit: “Daar doen wij niets mee. Ze hebben geen recht meer om in Nederland te verblijven. Ze zijn staatloos dus kunnen wij ze ook niet op de vliegtuig zetten en ergens terugsturen.” In mijn hoofd kwamen gelijk allerlei nare beelden op: dakloos, geen eten en kleding. Uiteindelijk kiezen ze voor de criminele pad wat niet ten goede komt voor de veiligheid in de samenleving.

Toen ik begin twintig was had ik als vrijwilliger gewerkt voor Humanitas. Vanwege mijn talenkennis zetten ze mij eveneens in als tolk voor de asielzoekers, onder andere uit China. Daar had ik veel verhalen aangehoord over de vluchtelingen. Sommigen waren gevlucht om politieke redenen maar de meesten waren naar Nederland gekomen voor een beter bestaan. Toen der tijd waren er extra veel minderjarige asielzoekers. Volgens mij zijn er nu meer asielzoekers die tot de groep IHTB’ers behoren. De vluchtelingen of asielzoekers hebben met georganiseerde bendes te maken. Die organisaties weten precies wat er speelt in de politiek wereldwijd en op welke gronden in welk land men eerder het verzoek tot verblijf ingewilligd krijgt. De asielzoekers krijgen tips en adviezen om hun verhaal kloppend te maken. Ik kan meestal goed detecteren wat de leugens en wat de waarheid zijn. In de meeste gevallen zat er wel minimaal 50% waarheid in die verhalen. Sommigen namen mij in vertrouwen en kreeg ik wel volledig het echte verhaal te horen. Ik zat regelmatig in dilemma. Enerzijds wilde ik niet dat er van de Nederlandse overheid geprofiteerd wordt. Anderzijds wilde ik de mensen, die mij in vertrouwen hebben genomen, niet verraden. Uiteindelijk had ik een bepaalde lijn voor mezelf getrokken. Ik vertolkte letterlijk wat mij is verteld tijdens het gesprek met de instanties. Wat buiten die gesprekken was verteld negeerde ik gewoon. Wel had ik voorgenomen niet misbruik te laten maken door mensen die ‘graaiers’ zijn. De asielzoekers kregen best veel aangereikt van de overheid als ze eenmaal de status hebben gekregen. Sommige van hen wilden alleen meer en probeerden beroep te doen op alles wat mogelijk is. Daar werkte ik dus niet aan mee.

Wat de motieven ook zijn om uit hun eigen land te vluchten, een ding is altijd het feit: ze hebben allemaal veel meegemaakt tijdens hun vlucht naar Nederland. Iedereen heeft met de smokkelaars te maken gehad onder onbarmhartige omstandigheden. De tocht om een land te bereiken duurt vaak weken tot maanden. Mensen hebben niet altijd eten en drinken. Een bed om op te slapen komt zelden voor en ze zijn vaak oververmoeid. Ik had toen een jonge vrouw gesproken. Zij was zwanger van de smokkelaar door verkrachting. Ze liet het gebeuren anders was ze bang dat zij niet verder meegenomen zou worden naar Europa. Die vrouw durfde haar familie in het land van herkomst niet over haar situatie te vertellen. Haar familie had namelijk geld geleend om de smokkelaar te betalen. Zij wilde niet dat haar familie zorgen moet maken of dat ze teleurgesteld raken in haar. Als tolk maakte ik meestal het hele traject van de asielzoekers mee. Voordat ze een status krijgen moeten ze verblijven op een asielzoekerscentrum. Hun leven daar is ook hard. Zo kende ik een groep minderjarige Chinezen (in feite 5 of 6 jaar jonger dan ik toen). Chinezen willen geen problemen veroorzaken en houden zich meestal gedeisd. In zo’n asielzoekerscentrum heb je regelmatig vechtpartijen onder de verschillende etnische groeperingen. Ik zag die jongens soms met schrammen en wonden erbij lopen en hoorde dat de Afrikaanse groep weer eens ruzie heeft gezocht met hen. Wat was ik blij toen ze de status kregen! Nu hebben de meeste van hen een eigen zaak en een gezin met pubers.

Na wat ik gezien en gehoord heb, zou je denken: “Zij is voor een soepeler asielzoekersbeleid.”

Als Nederland zelf niet al allerlei verborgen problemen heeft, zou ik zeggen: “Doe de deur wijd open.” Vanuit humanitair oogpunt moeten wij de asielzoekers opvangen, vooral als wij over de mensen praten die uit de oorlogsgebieden zijn gevlucht. Echter, ik wil dit ook even illustreren met een boodschap die wij te horen krijgen als wij in de vliegtuig zitten: De ouders worden verzocht bij calamiteiten altijd eerst hun eigen zwemvest aan te trekken en het zuurstofmasker op te doen, voordat ze hun kind gaan helpen. Want als je zelf in een gevaarlijke situatie verkeert, heeft je kind ook niets aan je.

Zo zie ik ook de relatie tussen Nederland en haar asielzoekers. Nederland moet zelf sterker worden en meer in huis hebben door eerst de maatschappelijke problemen in het land op te lossen, voordat zij de anderen de hulp kunnen bieden die ze daadwerkelijk nodig hebben. Het is gezellig en solidair, maar weinig zinvol om straks met z’n allen in een zinkende schip te moeten gaan zitten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.