Al maanden ben ik actief op de huurwoningenmarkt. Ik help een aantal mensen in mijn omgeving, zowel direct als indirect, bij hun zoektocht naar een woonruimte. De situatie op de woningmarkt is momenteel wanhopig te noemen.
Ongeveer tien jaar geleden was ik ook actief op de huurwoningmarkt. Destijds kon ik met aangepaste wensen snel een huur appartement vinden voor mijn familie, die zich in mijn stad kwam vestigen na een periode in het buitenland. Dit was essentieel omdat ze eerder in een andere stad in Nederland verbleven. Door eerst in een huurwoning te trekken, konden ze een nieuw bestaan opbouwen in hun nieuwe omgeving. Enkele jaren later slaagden ze erin om weer een woning te kopen.
Zelf heb ik vergelijkbare situaties meegemaakt. Na mijn afstuderen kon ik naar de randstad verhuizen voor mijn eerste baan, mede omdat ik hier een sociale woning kon vinden. In het noorden van het land was de werkgelegenheid beperkter. Tien jaar later moest ik opnieuw mijn leven opbouwen in Nederland na een jaar sabbatical in Amerika. In plaats van direct weer een huis te kopen, besloot ik eerst in een (studenten)kamer te wonen, omdat ik in die periode een meer minimalistische levensstijl wilde nastreven. Ondanks mijn aarzeling om te verhuizen, had ik toen nog veel keuzemogelijkheden omdat er voldoende huur- en koopwoningen beschikbaar waren. Uiteindelijk koos ik opnieuw voor een koopwoning vanwege de hoge huurprijzen in de vrije sector, en omdat ik kritisch ben over mijn woonomgeving. Met de hoge maandelijkse huurkosten kon ik net zo goed een hypotheek aflossen, vooral omdat de rentetarieven destijds laag waren. Zo werd ik opnieuw afhankelijk van een werkgever en een stabiel inkomen om mijn woonlasten te kunnen dragen.
In tegenstelling tot tien jaar geleden hebben zowel huurders als kopers nu echter weinig keuzemogelijkheden vanwege de huidige woningmarkt. Onze basisbehoefte staat op het spel. Om in aanmerking te komen voor een huurwoning naar wens, moeten individuen minstens twee troeven in handen hebben: voor sociale woningen moeten ze lang ingeschreven staan bij de woningbouwvereniging, en voor vrije sector woningen moeten ze over een hoog regulier inkomen beschikken. Vanwege de krapte op de woningmarkt moeten ze ook nog geselecteerd worden door huiseigenaren of makelaars, die waarschijnlijk letten op het inkomen, geslacht en etniciteit van de huurders. Hierdoor maken bijvoorbeeld gezinnen met kinderen meer kans dan alleenstaande mannen, en kunnen personen met een niet-Nederlandse achternaam minder geliefd lijken. Een alleenstaande vrouw heeft wellicht voorrang op een alleenstaande man. Het hebben van een regulier inkomen garandeert geen toegang tot een eigen woning, en zoekers moeten vaak genoegen nemen met minder in hun zoektocht.
Verhuurders hebben momenteel de overhand in tijden van schaarste, wat begrijpelijk is. Als ik verhuurder was en kon kiezen uit meerdere potentiële huurders, zou ik ook eerder degene selecteren waar ik het meeste vertrouwen in heb. De vraag hier is echter of geslacht, etniciteit of inkomen werkelijk iets zeggen over de betrouwbaarheid van een persoon. Meestal zijn particuliere verhuurders mensen met financiële middelen, die tot een bepaalde sociale klasse behoren. Terwijl huurders doorgaans minder vermogend zijn of een lager inkomen hebben. De kruising van deze twee verschillende werelden kan discriminatie in de hand werken.
Door de krapte op de huizenmarkt is er weinig ruimte voor veranderende persoonlijke omstandigheden. Men moet hopen dat ze niet met zaken te maken krijgen zoals echtscheiding, gezinsuitbreiding, samenwonen, ziekte of kinderen die het huis verlaten. Elke verandering in hun huishouden kan invloed hebben op hun woonbehoefte. Het ergste is als iemand te maken krijgt met inkomensverlies of - achteruitgang, waardoor ze zelfs dakloos kunnen worden. Als woningbezitter zie ik ook weinig bewegingsruimte in Nederland. Als ik gedwongen word om mijn huis te verkopen, is de kans klein dat ik opnieuw een geschikte woning vind die aan mijn eisen voldoet, vanwege het beperkte aanbod op de huurwoningenmarkt hier.
De genoemde persoonlijke omstandigheden kunnen niet altijd worden vermeden. Afgezien van het bouwen van meer woningen, kunnen twee specifieke doelgroepen in Nederland bijdragen aan het verlichten van de woningnood. Voor de jongere generatie die in de stad van hun ouderlijk huis studeert, is de noodzaak minder aanwezig om zelfstandig te wonen. Die kan langer thuis blijven wonen. In Nederland is het vrij gebruikelijk dat elk gezinslid een eigen slaapkamer heeft, dus er is voldoende privacy. Het zou niet mogen gebeuren dat iemand dakloos wordt omdat anderen naar meer persoonlijke vrijheid willen streven. Oudere generaties met eengezinswoningen, waarvan de kinderen het huis hebben verlaten, kunnen ervoor kiezen om kleiner te gaan wonen, waardoor er meer grotere woningen beschikbaar komen op de markt.
Een andere oplossing is het bevorderen van samenwonen van drie generaties in één huis, zoals gebruikelijk is in veel landen buiten Europa. In Europa geven mensen vaak de voorkeur aan het bouwen van gemeenschappen met anderen die ze niet kennen. Er zijn bijvoorbeeld initiatieven in verschillende steden om 'meer generatie woongemeenschap' te bouwen om sociale cohesie te bevorderen. Waarom bouwen we geen 'gemeenschap' met onze eigen familie, op eigen initiatief? Dit zou niet alleen helpen bij het verminderen van de woningnood, maar ook de zorgbehoefte van ouderen vervullen. Ouderen hoeven zich niet eenzaam te voelen, omdat er familieleden zijn die dagelijks bij hen zijn en hen ondersteunen. Jongeren kunnen leren meer verantwoordelijkheid te dragen en minder individualistisch te zijn. In Nederland kunnen we veel winnen door een beetje afstand te doen van het extreme individualisme, wat zou kunnen helpen bij het verlichten van allerlei schaarsten in de samenleving.
We moeten niet uitsluitend vertrouwen op het bouwen van extra woningen als de enige oplossing. Ondanks dat ik opgegroeid ben in wolkenkrabbers, vind ik het jammer dat huizen steeds vaker in de hoogte worden gebouwd. Voordat je weet kunnen we straks niet meer ver kijken omdat ons uitzicht voortdurend wordt belemmerd door gebouwen en bruggen.
Op dit moment rest mij niets anders dan te hopen dat mijn kennis snel een (sociale) huurwoning kan vinden via het lotingssysteem. Ze moeten simpelweg afwachten of hun primaire levensbehoefte vervuld kunnen worden, en helaas is dit een kwestie van geluk. Hoe vaak kan iemand rekenen op ‘geluk’? Als die persoon echt geluk heeft, zouden ze dan wel geconfronteerd worden met ongunstige omstandigheden die het noodzakelijk maken om een huurwoning te zoeken?
Reactie plaatsen
Reacties