Leven en Geven

Gepubliceerd op 27 december 2020 om 16:24

Tijdens het gourmetten zat mijn vriendin te vertellen wat zij meegemaakt heeft onderweg: bij de supermarkt stond een redelijk netjes geklede man van begin dertig. Hij vroeg of hij met haar mee mocht voor wat eten. Mijn vriendin vond het geen prettig idee dat die man mee kwam daarom vroeg ze maar waar hij zin in had. Die man vroeg om vier hamburgers.

Ik heb het altijd erg gevonden als ik mensen zie bedelen. Toen ik klein was zag ik veel bedelaars op straat in Hong Kong. Er waren zoveel dat je op een gegeven moment blind voor werd. Nu heb je dat gelukkig niet meer. Niet dat er geen armoede meer is daar. Die arme mensen verstoppen zich alleen beter omdat ze anders de wet overtreden. Het viel me gelijk op dat er geen bedelaars waren hier toen ik naar Nederland kwam.

Na lange tijd in Nederland te hebben geleefd, moest ik erg aan de situaties wennen in New York. In New York heb je relatief veel bedelaars en zwervers. Iedere week als ik met de trein naar Manhattan reisde van Bronx, kwamen er standaard een paar muzikanten of bedelaars langs. Ik was zo niet gewend en kreeg vaak een slecht gevoel daarover. Ik ben een persoon die graag iets doet voor de minderbedeelden. Daarom heb ik een baan waarin ik wel de nodige bijdrage kan leveren. Werken aan de oorzaak van een probleem of aan de verbetering van een systeem is volgens mij veel effectiever dan iedere keer wat geld aan de bedelaars mee te geven. Ik had dit gedachte een tijdje vastgehouden in New York. Op den duur zorgde ik toch ervoor dat ik steevast wat dollarbriefjes op zak had. Want ik werkte niet in Amerika. Ik kon niets doen om de situatie daar te helpen veranderen. Het enige wat ik kon doen was wat dollarbriefjes meegeven zodat die arme mensen toch wat aan mij hadden op dat moment. Hoewel er volop georganiseerd wordt voor de kansarmen, werkt het systeem daar zodanig dat veel mensen toch door de mazen van het net glippen. Een van mijn neven, geboren en getogen in New York, werkt bij de leger. Hij kent alle ‘ins’ en ‘outs’ en wist mij te vertellen hoe je kan frauderen om ‘food stamps’ te krijgen. Veel mensen met voldoende inkomen doen dat volgens hem.

Jammer genoeg ben ik de laatste jaren toch veel bedelaars tegengekomen in Nederland. Die mensen zitten of liggen niet op straat, maar proberen staande geld of eten te vragen aan de voorbijgangers. Ze zien er verzorgd uit en zijn beleefd. Je kan daar minimaal drie gedachten erbij krijgen; Een is: hij ziet er goed en niet armoedig uit, niet echt betrouwbaar. Een andere is: die man kan toch normaal werken. Hij komt bedelen, is liever lui dan moe. Nog een andere is: die persoon schaamt zich dat hij moet bedelen en wilt vooral niet opvallen. Daarom probeert hij zo normaal mogelijk over te komen.

In Nederland geef ik veel minder vaak geld uit aan de zwervers, bedelaars of straatmuzikanten dan in Amerika. Zoals ik hierboven ook gezegd heb: ik ga liever voor een grondige aanpak van het probleem. Daarnaast heb ik meestal weinig tot geen contant geld bij me omdat wij hier het gemak van pinnen kennen. Een keer kwam ik een man tegen vlak bij mijn woning die om geld vroeg. Een rasechte Hollander die er netjes uit zag. Ik had zoals altijd geen contant geld bij me en adviseerde hem bij de supermarkt te gaan staan. Daar zou hij meer kans van slagen hebben. Hij antwoordde dat hij dat wel wist. Alleen het was de eerste keer voor hem. Hij durfde de drukte niet op te zoeken. Daarna bedankte hij mij en liep verder. Toen ik eenmaal thuis was kreeg ik een brok in mijn keel. Ik vond het zo erg dat ik hem wilde uitnodigen om wat te eten bij mij thuis. Uiteindelijk heb ik snel wat rondgezocht en heb wat euromunten gevonden in een vergeten spaarpot. Ik was naar beneden gegaan en zag hem in de verte staan. Hij kwam naar mij toe en ik had hem die paar losse munten gegeven. Hij bedankte me een paar keer en wilde me bijna omhelzen. Ten slotte raakte hij mijn schouder even aan met zijn hand en hebben we afscheid genomen van elkaar.

Vele jaren geleden begeleidde ik de werklozen. Een keer werd ik nageroepen door een man in de stad. Ik herkende hem eerst niet. Ik vroeg hoe het met hem gaat. Kijk, je bouwt meestal een band op met wie je weken of maanden intensief contact hebt gehad gedurende een traject. Hij vertelde dat hij in een benarde situatie zat en vroeg heel direct of ik vijf euro voor hem had. Ik zei: ‘Ik heb geen contant geld bij me.’ Hij vroeg me te pinnen voor hem. Op dat moment gingen heel veel gedachten door me heen. Omdat ik hem redelijk goed kende wilde ik hem niet afwijzen. Ik had voor hem gepind. Op dat moment had ik er geen prettig gevoel bij. Achteraf had ik die situatie geprobeerd van me af te zetten door te denken: "Als die man gelogen heeft dan was ik maar vijf euro kwijt. Het was een niet noemenswaardig bedrag. Stel dat ik daarmee iemand geholpen had die in nood zat, dan zou die vijf euro wel veel betekend hebben voor hem."

Tegenwoordig krijgen wij vaak met oplichterijen, georganiseerde bendes of dubieuze gevallen te maken. Hoe kunnen wij alert blijven zonder afstand te doen van ons inlevingsvermogen voor onze naasten, of de minderbedeelden en hulpbehoevenden in de samenleving?

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.