Nuchterheid en bevlogenheid moeten samengaan

Gepubliceerd op 23 april 2023 om 14:45

Voordat ik in de trein stapte, ging ik nog even snel langs de ‘Kiosk’ voor een koffie. Achter de toonbank stonden twee vrouwen.

Een Hollandse vrouw was een vrouw met hoofddoek aan het inwerken. Ik bestelde mijn koffie en gaf gelijk mijn ‘spaarboekje’ mee. Voor elke aankoop koffie kon je namelijk een sticker krijgen. Die vrouw vertelde me in het Nederlands, met zwaar accent, dat het geldigheidsdatum verlopen was. Daarna legde ze uit dat voor deze keer goed was. En dat ze nu een app hebben om digitaal te sparen. Ze vertelde het hele verhaal op een best botte manier, die grotendeels door haar taal kwam. Zij keek mij ook strak en onvriendelijk aan zonder te glimlachen. Ik praatte tegen mezelf: ‘Blijf lachen. Straks wordt ze niet aangenomen.’ Ik zette de breedste glimlach op mijn gezicht, en zei: ‘Dank je, ik zal daaraan denken.’ Ik zag een opgeluchte blik voorbijflitsen in haar oog op haar gespannen gezicht. De Hollandse vrouw naast haar observeerde onze interactie. Die vrouw met hoofddoek zou zeker aangesproken worden als ik liet zien dat ik ontevreden was met de dienstverlening.

Toen ik in de trein zat, moest ik constant aan mijn koffieaankoop denken. Ik was zo blij dat zo’n vrouw met hoofddoek die de Nederlandse taal met accent sprak, ook gezien en aangenomen werd door de werkgever. Hier is sprake van inclusie. Ik heb liever een minder jonge persoon die minder perfect Nederlands spreekt tegenover mij, dan een student die de Engelse taal vloeiend beheerst. Ik zie dit als een teken, dat de Nederlandse samenleving weer iets verder is met haar ontwikkeling.

Voor het eerst ergens aan de slag gaan kan veel spanning bezorgen. Dit geldt vooral voor mensen die verantwoordelijkheidsgevoel hebben of iets graag goed willen doen. Anderen die onverschillig ingesteld zijn, of de ernst van de zaak niet inzien, ervaren natuurlijk totaal geen druk. In het Nederlandse onderwijs worden wij ook getraind om vooral goed voor de dag te komen. De presentatie is belangrijk, en niet de inhoud of wat je daadwerkelijk kan. Het gaat enkel om het scoren, het binnenkomen. Wij leren allerlei trucjes aan om de anderen in te palmen met mooie praatjes op het sollicitatiegesprek. Alles komt vanuit het hoofd: het moet naar buiten toe goed ogen. En niet vanuit het hart: wat en hoe van binnen is kan verwaarloosd worden. Vandaar dat wij allemaal pratende mensen krijgen op de werkvloer, die feitelijk weinig kunnen en niet betrokken of gemotiveerd zijn. Kandidaten die kunnen voelen (ook de negatieve) en daardoor minder perfect overkomen op het sollicitatiegesprek, zijn juist mensen die met hart en ziel inzetten op werk. Helaas hebben we allerlei vooroordelen, zoals: mensen die zich kwetsbaar opstellen zijn niet intelligent. Mensen die willen omgaan met negatieve gevoelens (van anderen) kunnen geen leidinggevende zijn. Kandidaten die in eerste instantie niet naar verwachting overtuigend kunnen optreden, zijn ongeschikt.

Door het massaal binnenhalen van mensen die het liefst in hun hoofd zitten en gehecht zijn aan het uiterlijke overkomen, creëren wij een bepaalde organisatiecultuur. Op werk word ik bijvoorbeeld ontmoedigd om inhoudelijk mijn best te doen. Want ik moet het niveau of tempo van mijn werkomgeving niet passeren. De organisatiedoelstelling is niet van belang. Ik hoor van veel collega’s met etnische afkomst, dat hun passie voor het werk ervaren wordt als intimiderend of agressief. Terwijl deze collega’s alleen maar sneller praten, hun standpunten graag benadrukken en actiegericht zijn. Hier roept meteen de vraag op: is het fout om emotioneel betrokken en gedreven te zijn in je werk? Ik denk heel simpel: onbekend maakt eenmaal onbemind. Veel mensen kennen het gevoel van verantwoordelijkheid niet, of zijn nooit gepassioneerd over iets geweest. Daarom is de gedragsuiting daarvan onvoorstelbaar of onbegrijpelijk voor hen. Mede daarom zijn ‘de anderen’ abnormaal en moeten ze hun leven verbeteren; puur omdat wij zelf niet gedreven willen of kunnen zijn op werk.

Ik en mijn collega’s die geen hoge positie bekleden, moeten al leren ‘dimmen’ voor onze werkomgeving. Daardoor kan ik me goed voorstellen dat de werkhouding of een bepaald gedrag van ministers, snel als grensoverschrijdend kan worden bestempeld. Ministers hebben een bepaalde machtspositie. In Nederland zijn we gevoelig voor de kwestie macht. Wij zijn, eerder regel dan uitzondering, anti-macht. Daarnaast komen wij hier standaard beter uit met een slachtofferrol. Iedereen weet welke positie hij of zij moet innemen om beter uit de bus te komen onder bepaalde omstandigheden. Ik wil een wangedrag niet goed praten. Maar ik kan ook begrijpen wanneer iets kan ontstaan. Politicus of minister zijn is een stressvol beroep. Als zij niet ergens aan verslaafd hoeven te zijn om te functioneren in hun werk, vind ik al erg knap. Uit je vel springen kan het gevolg zijn van het hebben van een groot verantwoordelijks gevoel. Als mensen om de ministers heen dat gevoel niet kennen of delen, niet snel of intelligent genoeg zijn, of niet op niveau functioneren, dan kan er op een gegeven moment inderdaad geïrriteerde reactie uitlokken. Dit omdat de ministers van de anderen afhankelijk zijn voor de voortgang. Ik denk dat iedereen die iets voor bij elkaar moet krijgen, op dezelfde manier zou reageren. Omdat Nederlanders de confrontatie – dat we niet op de anderen kunnen bouwen – willen vermijden, kiezen we ervoor om individualistisch op te stellen, voor zo ver we dat kunnen regelen.  Om die reden kunnen we hoog scoren op de lijst van gelukkigste landen. Wij zijn goed in staat emotioneel afstand te nemen van de ellende die anderen te lijden hebben. Ook is het voor ons vanzelfsprekend om te kiezen voor ons eigen geluk. Helaas is het onderhouden van weder-afhankelijke relaties noodzakelijk voor de nodige progressie of positieve resultaat op werk.

In de loop der jaren is een negatieve kernwaarde ontstaan, namelijk: niemand doet zijn of haar best op werk (of voor de anderen). Er wordt geleund op een minderheid die zich met hart en ziel inzet, om het land of de organisatie draaiend te houden. Volgens mij zullen de politici of ministers zich minder ‘kwaad’ hoeven te maken, als de (werk)omgeving daadwerkelijk in staat zijn hun zware verantwoordelijkheden te verlichten. Het aantal beschikbare medewerkers zegt niets over de kwaliteit, effectiviteit of efficiëntie. De politici staan immers alleen voor in veel beslissingen, en moeten nogal veel externe kritieken of tegenwerkingen in zich opnemen. Als intern, de naaste collega’s of medewerkers, ook niet meewerkt of de nodige ondersteuning kan bieden, dan is het gewoon sprake van vechten tegen de bierkaai. Alles bij elkaar vind ik ‘ontploffing’ nog wel een milde vorm van uiting voor een machthebbende. De druk die ze dagelijks ervaren is onmenselijk. Ik heb zeker respect voor de emotionele intelligentie waar de politici over beschikken. Ooit heb ik een boek gelezen. Daarin wordt beschreven dat de belangrijkste kwaliteit van een leider is het hebben van mensenkennis. Want dat stelt hij of zij in staat de juiste mensen om zich heen te verzamelen en te presteren. Wij hoeven niet te sleutelen aan onze bevlogenheid maar moeten zorgen dat wij omringd worden door mensen die onze positieve eigenschappen delen.

Hoewel ik mijn bedenkingen heb over de prestatie van ambtenaren in het algemeen, is hier in geen enkel geval sprake van effectief gedrag als we willen dat de anderen beter hun best doen. Door emotie (angst of onzekerheid) raakt de hersens van mensen namelijk alleen meer in de war. Ik weet niet of wij de actuele incidenten kunnen doortrekken. Stel dat de hoge ambtenaren, politici, directeuren of het hoger management vaker onbewust intimiderend overkomen, dan kan dit de oorzaak zijn van het sluimerende ontstaan van angstcultuur binnen een organisatie. Dit kan eveneens de oorzaak zijn waarom organisaties of mensen geen aandacht besteden aan de nodige kwaliteit in bedrijfsvoering, en zich telkens laten meesleuren door de ad-hoc praktijken van de politiek of het bestuur.    

Ik ben weer een paar keer langs de kiosk geweest en zie die ene vrouw met hoofddoek in haar eentje staan achter de toonbank. Ik kom achter dat haar Nederlands eigenlijk best goed is. Die klinkt anders dan de eerste keer. Zij heeft een vriendelijke en warme uitstraling. Iedere keer begroet zij mij met een grote glimlach op haar gezicht. Op de inwerk dag was ze blijkbaar niet helemaal haarzelf, waarschijnlijk door de spanning of druk die ze ervaarde op dat moment.  

De ‘nuchteren’ onder ons verwachten dat alle anderen ook ten alle tijden nuchter moeten zijn. Daarom interpreteren wij de gedragingen van anderen op onze eigen manier. De situaties kunnen daarvoor verkeerd ingeschat worden, of worden er verkeerde beslissingen genomen, met alle gevolgen van dien.    

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.